Zelfs heel traag rennen vermindert het risico op sterven

Of u nu een marathon loopt of zich beperkt tot een blokje om uw woning, desnoods in slakkengang, goed voor uw gezondheid is het in elk geval. Volgens Amerikaanse onderzoekers doet zelfs traag of een korte afstand joggen het risico op cardiovasculaire problemen aanzienlijk verminderen. Dat schrijft Time Magazine.

De Wereldgezondheidsorganisatie raadt aan wekelijks 150 minuten gematigd intensief te bewegen (wandelen, tuinieren of fysieke karweien in en rond het huis) of 75 minuten zeer intensief (lopen, fietsen, zwemmen of competitieve sport). Maar slechts weinig studies zijn tot nu toe gewijd aan de gezondheidsvoordelen van minder dan 75 minuten intensief sporten.

Amerikaanse onderzoekers bekeken nu het verband tussen lopen - zowel lange als korte afstanden - en de levensduur. Hun studie verscheen gisteren in het vakblad Journal of the American College of Cardiology. Ze bestudeerden gegevens van een eerder onderzoek, de Aerobics Center Longitudinal Study, die gedurende 15 jaar meer dan 55.000 volwassenen tussen 18 en 100 jaar opvolgde. Hun dagelijkse activiteiten, waaronder lopen, werden bijgehouden in een logboek.

45 procent minder kans op hartaanval

De wetenschappers stelden vast dat de voordelen van lopen voor iedereen dezelfde waren, ongeacht hun geslacht, leeftijd, gewicht, gezondheid en voedingspatroon. In vergelijking met de niet-lopers vertoonden alle lopers dertig procent minder risico om vroegtijdig te sterven en zelfs 45 procent minder om te sterven aan een hartaanval of beroerte. 1.217 mensen die deelnamen aan de originele studie stierven aan een cardiovasculaire ziekte. Slechts 24 procent van hen liep op regelmatige basis.

Hoofdonderzoeker dr. DC Lee, assistent-professor Kinesiologie aan Iowa State University, ontdekte dat wie minder dan een uur per week liep dezelfde voordelen genoot als wie meer dan drie uur per week liep. Bij lopers die gedurende zes jaar het meest consequent jogden, was de kans op vroegtijdig overlijden het kleinst.

Bron: Time